Opvoeden is ook loslaten

De deugd van de week is onthechting. Als Daan drie jaar oud is, mag hij met zijn fietsje in de brandgang en op het pleintje bij de glijbaan komen. Hij oefent verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid. Ik oefen onthechting (loslaten). Beiden krijgen we (zelf)vertrouwen.
We overleggen zo nu en dan of Daan een nieuwe verantwoordelijkheid aan kan, of misschien nog even wil wachten, omdat het een te grote stap is. Onlangs vroeg ik Daan (intussen 11 jaar oud) of hij samen met Henk naar het zwembad wilde. In mijn ogen was dat vertrouwd, maar voor de jongens hoefde dat nog niet zo. Soms is voor Daan een stap te groot. Soms moet ik ergens aan wennen, is voor mij een stap te groot. Op zo’n moment spreek ik uit dat ik zijn zelfvertrouwen bewonder en graag wil dat hij mijn – voorlopige aarzeling – begrijpt en respecteert.
Door begrip en respect te benoemen, hebben we een prettige relatie opgebouwd. Eentje waarin we geen van beiden strijd hoeven te leveren. Daan groeit op in vrijheid, binnen veilige grenzen. Mijn vertrouwen heeft hij.
NIET DOEN: Gedrag van je kind verwachten waar het nog niet aan toe is. Bijvoorbeeld zeggen: ‘Je mag geen snoep pakken.’ Kinderen zijn op jonge leeftijd meestal alleen gehoorzaam als je ze in het oog hebt. Voorkom teleurstelling en falen. Vraag kinderen niet om een deugd toe te passen die (nog) buiten hun bereik ligt.
WEL DOEN: Geef duidelijk aan wat je kind wèl mag, waar de grens ligt. Houd daarbij rekening met leeftijd en eigen gevoelens. Is je kind er klaar voor om ‘een hobbel’ te nemen? Ben jij er ook klaar voor? Welke deugden kunnen jullie leiden?
Fragment uit mijn boek ‘Haal het beste uit je kind en jezelf; opvoeden met deugden’.